Arjen Robben vond eindelijk zijn ultieme moment van glorie tijdens de Champions League-finale op Wembley afgelopen zomer. Het geeft hem echter nog altijd niet de rust en het heeft hem niet of nauwelijks veranderd: “Die drive, die onrust krijg je er nooit helemaal uit, denk ik.”

Robben was ziedend afgelopen vrijdag, tijdens en na de wedstrijd van Oranje tegen Estland. De buitenspeler kreeg vlak voor tijd een gele kaart voor aanmerkingen op de arbitrage en mist daardoor Andorra-Nederland van dinsdagavond.

Terug naar de vraag of de Champions League-zege Robben nou daadwerkelijk veranderd heeft. Is Robben, nu hij eindelijk die grote internationale prijs gewonnen heeft, meer een teamspeler dan vantevoren? Louis van Gaal wil van Robben in elk geval een van de pijlers van zijn team maken. De bondscoach benoemde Robben immers ook tot tweede aanvoerder, achter Robin van Persie.

“Ik vind het lekker, die verantwoordelijkheid”, zegt Robben over dat aanvoerderschap. “Het is een uitdaging de boel mee te trekken, om de jonge spelers te helpen. Om samen beter te worden. Nog los van de trots die het geeft om de aanvoerdersband te dragen voor je land. Dat geeft gewoon een kick.”

Robben is geen jongen van relativering of een tandje minder, ook niet ná het succes in Londen. “Als je het mijn vrouw vraagt, denk ik niet dat ze zegt dat er iets aan mij is veranderd”, zegt Robben. “De drive die ik altijd had, is er nu nog steeds. Dat gretige krijg je er nooit uit bij mij, denk ik. Al was het wel prettig om daar eens met Guardiola (clubtrainer Bayern, red.) over te praten. Die zei in een goed gesprek: jij hebt je al bewezen. Als jij gewoon lekker gaat voetballen, dan speel je bij mij. Dat is heerlijk om te horen, hoor. Hoeveel je ook hebt meegemaakt, of je nou achttien bent of dertig: het vertrouwen van een trainer is onbetaalbaar.”