Het had niet veel gescheeld, of de legendarische kopbal van Robin van Persie had nooit plaatsgevonden.

De Oranje-spits reisde namelijk met een blessure af naar Brazilië, zo geeft hij vandaag in De Telegraaf toe. In de laatste oefenwedstrijd voorafgaand aan het WK ging het mis. Het spande er daarom om of de aanvoerder überhaupt wel kon spelen.

“Na een half uur verstijfde opeens mijn linkerlies. Dat had ik nooit eerder meegemaakt”, vertelt Van Persie. “De bondscoach en ik realiseerden ons dat dit een streep door de rekening was. De dagen erna had ik heel veel last. Toen ik in het vliegtuig naar Brazilië stapte, was ik bezorgd. Heel bezorgd, als ik eerlijk ben.”

Het kwetsuur werd stilgehouden omdat de verwachtingen voor het WK al zo laag waren. “Niemand wist het. Wij, de bondscoach, de medische staf en ik, wilden niemand ongerust maken. Het mocht echt niet uitlekken dat ik problemen had. De belangen waren op dat moment echt te groot. Er speelden te veel dingen om op dat moment open kaart te spelen. Nu kan ik daar natuurlijk wel open over zijn. Maar toen was ik continu aan het communiceren met de coach, met de dokter, met de fysio’s wat nu de beste keuze was.”