© OnsOranje.nl / Eric VerhoevenArjen Robben sprak, net als de andere internationals een hele tijd met enkele verslaggevers gisteren tijdens het persmoment. Hij keek vooruit op de wedstrijd tegen Duitsland, waar hij voor Özil vreest: “De rest is degelijk, maar als ploeg zijn ze zijn dodelijk in de omschakeling. Dat doen ze zo slim en maken dan mooie goals, zoals in het oefenduel met ons. Maar het begint wel met fouten aan onze kant.”

Individueel vindt hij Oranje beter dan de Duitsers:  “Duitsland is gewoon een heel degelijke ploeg met heel goede spelers. Maar als je puur naar de individuele spelers kijkt, vind ik dat wij betere spelers hebben. Maar goed, het gaat uiteindelijk om het collectief. En als je je daarin kan meten met Duitsland, doe je het goed.”

Robben weet dat enkele jongens teleurgesteld zijn maar het teambelang moet uiteindelijk toch voorop staan: “Het is allemaal heel erg moeilijk, maar uiteindelijk is er maar één belang dat telt en dat is het belang van het team. En iedereen moet zich daaraan ondergeschikt maken. Er kunnen er maar elf spelen, maar we hebben zoveel kwaliteit dat sommige jongens op de bank denken: eigenlijk moet ik ook spelen. En dat mag ook. Uiteindelijk moet je het met zijn allen doen. Dat heeft het WK in 2010 bewezen. De jongens die of de bank zitten, maken je uiteindelijk wel of geen kampioen.”

Robben heeft er wel vertrouwen in dat het nog goed gaat komen, maar weet dat het vijf voor twaalf is: “Ja, dat zit erin, maar goed: daar moet je heel voorzichtig mee zijn. Het is op dit moment natuurlijk wel vijf voor twaalf. Maar woensdag, en daar willen we niet aan denken met zijn allen, kan het theoretisch ook over zijn. Daar moet je niet aan denken. Je moet puur positief naar de wedstrijd toewerken. De enige gedachte die in alle koppies moet zitten, is: woensdag is van ons.”

Wat betreft zijn eigen positie en de kritiek die daar op is maakt hij zich niet druk. Of hij nou vanaf rechts of links speelt, hij doet wat hem gevraagd wordt: “Discussieer er maar lekker over. Ik maak me daar niet druk om. Als ik vanaf rechts kom en ik schiet drie keer een bal op de kruising, dan hoor je: hij kan beter op links spelen. Ik vind het allemaal prima. Ik speel waar ik moet spelen. Belangrijkste is dat ik vrijheid heb in het spel.”

Hij keek ook nog even terug op de wedstrijd tegen Denemarken, waar ging het mis?  “Ik denk dat we te graag wilden, te gretig waren. Daardoor waren we slordig in de afwerking. En verder gaven we soms te veel ruimte weg, dan was het veld te lang omdat de linies te ver uit elkaar lagen. De verhouding tussen het voorste blok van drie en de achterste zes moet wel bewaard blijven. Daar moeten we tegen Duitsland heel erg voor oppassen.”