Wesley Sneijder heeft zich in de laatste jaren dat hij voor Oranje speelde zo af en toe flink geërgerd bij het Nederlands elftal. Volgens Sneijder hadden meerdere internationals niet de absolute wil om te winnen. “Daar kan ik nog steeds kwaad om worden”, zegt hij tegen VI.

Sneijder legt uit: “De laatste jaren bij Oranje heb ik me geërgerd aan de makkelijke manier waarop spelers zich hebben afgemeld. Vooral in de periode onder Guus Hiddink en Danny Blind. Als sommige spelers last hadden van hun pink of hun kleine teen, dan belden ze al af. Hoe kun je op zondagochtend al weten dat je op vrijdagavond niet kan spelen? En een paar dagen later zag je ze soms doodleuk bij hun club spelen. Donderstraal effe op, zeg!”

Volgens Sneijder schuilt daarin ook de reden dat hij zoveel interlands gespeeld heeft: “Mijn grote aantal interlands was mede een gevolg van de houding die ik altijd al had gehad: dat ik hoe dan ook voor het Nederlands elftal wilde spelen. Ik ben in 2009 doodziek meegegaan naar Australië. Twintig uur heen en twintig uur terug in het vliegtuig voor een oefeninterland, terwijl het voor mijzelf beter was geweest als ik thuis was gaan uitzieken. Zo kan ik nog veel meer voorbeelden geven. Periodes van kwaliteitsverschil zul je altijd houden. Dat kun je mensen moeilijk verwijten. Maar de mentale benadering van je nationale ploeg moet altijd hetzelfde zijn.”