Marten de Roon speelde donderdag tegen Oostenrijk alweer zijn 25e interland voor Oranje. Een mooie mijlpaal voor de middenvelder, op wie eigenlijk altijd wel kritiek geweest is.

De Roon begint de persconferentie dan ook met de nodige zelfspot: “Vraag niet hoe’’, grapte hij. ‘Ik heb na afloop mooie woorden gesproken in de kleedkamer. Dat ik heel erg trots ben op die 25 caps. Dat ik de 25ste interland tijdens het EK mocht spelen is extra mooi. Maar ik vind het vooral bijzonder dat ik dit heb bereikt met deze groep.”

De Roon maakte zijn debuut in 2016 en maakt sinds 2018 vast deel uit van Oranje: “Het is het begin met de zogenoemde New Wave. Daarna hebben we als groep steeds weer stappen gezet. Het voelt als een voorrecht hiervan deel uit te maken. Als ik kijk hoe we met elkaar omgaan, de manier waarop we werken, hoe nieuwe spelers worden opgevangen; ik vind dat heel mooi.”

De Roon kent zijn gebreken als voetballer, en kan daar met de nodige zelfspot over vertellen: “Je kunt zeggen: als De Roon het kan, kan iedereen het, hahaha. Maar ik ben er blij mee. Tegen Oostenrijk kreeg ik een gele kaart. Het is zeker zo dat ik met geel anders speel. Dan moet je gewoon oppassen. Tegelijk vind ik ook: het zorgt dat je scherper bent, alerter ook. Dan stap je misschien toch iets minder snel in.”