Quincy Promes gaat tegen de verwachtingen in met het Nederlands elftal naar het EK. Het steekincident vorig jaar rond deze tijd, steeds minder speelminuten bij zijn club Ajax en in de winterstop zijn transfer naar Spartak Moskou, het leek er niet op dat Promes er deze zomer bij zou zijn.

In gesprek met AD Sportwereld zegt Promes daarover: “Ook zoiets. Vanaf dag 1 werd ik bij de twijfelgevallen genoemd. Maar joh, daar ben ik aan gewend geraakt. Ik voelde zelf nooit dat ik in gevaar was voor het EK, ik zat er vrijwel altijd bij. Alleen in de vorige interlandperiode ontbrak ik bij Oranje. Voor het eerst in jaren. Dan mag je toch wel aan het EK denken, lijkt mij?”

Promes denkt dat het niet over zijn spel, maar vooral om randzaken gaat: “Als mensen zeggen dat ik een twijfelgeval was, was dat gebaseerd op andere dingen. Zeker niet om mijn kwaliteiten als speler. Telkens als mijn naam valt, gaat het daarover en niet meer over mijn spel. Ik vind dat ik gewoon moet worden beoordeeld als voetballer. Neem nou dat verhaal over die vlucht naar Rusland. Dat werd meteen al geroepen. Maar als ik zou zijn gevlucht, zou dat toch betekenen dat ik niet zou kunnen terugkeren naar Nederland?’’

Gewend aan 1-5-3-2 systeem

Bij Spartak Moskou speelt Promes in het 1-5-3-2 systeem dat bondscoach Frank de Boer speelt. En ook in het verleden was hij al actief in dit systeem: “Ik speel achter de twee spitsen, in een vrije rol. We spelen inderdaad 5-3-2. De bondscoach heeft het nog aangegeven, ik kan op meerdere posities uit de voeten. Zeker in dit systeem. Ik heb bij Sevilla ook lang wingback gespeeld.”

Promes vervolgt: “Pablo Machín was daar trainer. Hij zei: ‘Natuurlijk zet ik je niet neer om je man uit te schakelen. Jij moet aanvallen en op tijd terug zijn’. Dat werkte wel. Bij Oranje onder Ronald Koeman speelde ik het ook. Het maakt me helemaal niet uit waar ik straks moet spelen, ik wil zo graag knallen dit EK.”

Op het EK gaat hij voor het hoogst haalbare: ‘Een EK speel je om te winnen. We gaan voor de hoofdprijs. Maar eerst de poule maar eens doorkomen.’’