Femke Bol terug in Tokio als favoriet voor goud: 'Wereldkampioen worden als doel'

Vier jaar na haar bronzen doorbraak op de Olympische Spelen is Femke Bol terug in Tokio. De omstandigheden zijn totaal anders dan toen. Waar de 21-jarige Bol destijds in een leeg stadion haar eerste olympische finale liep, komt ze nu terug als de grote favoriete voor goud. "Ik besef dat ik de favoriet ben", zegt ze realistisch tegenover NU.nl. "Maar je hebt nooit een medaille voordat je over de finish bent."

De herinneringen aan haar eerste Spelen zijn nog levendig. "We mochten niet eens de lift bedienen. Niet aan de knopjes zitten", lacht ze. Ook het dagelijkse coronaritueel is haar bijgebleven. "Dat was beter, want dan kon ik makkelijker in zo’n buisje spugen." Toch overheerst vooral trots. "Jammer dat het stadion leeg was, dat is nu gelukkig anders. Maar verder kijk ik met zoveel plezier terug. Ik was nog zó jong. Het was mijn doorbraak. Ik was trots dat ik in zo’n bijzondere olympische finale mocht lopen." Met het Europees record dat ze daar neerzette, pakte ze toen brons achter Dalilah Muhammad en Sydney McLaughlin, die zelfs een wereldrecord liep.

Concurrentie in Tokio

Vier jaar later staan diezelfde namen weer op de startlijst, maar de verhoudingen zijn volledig veranderd. McLaughlin (inmiddels McLaughlin-Levrone geheten) kiest dit WK voor de vlakke 400 meter. "Ik was graag de confrontatie aangegaan. Racen tegen Sydney helpt mij om beter te worden. Ze gaat zó superhard", zegt Bol. "Maar het doel is voor mij niet anders geworden nu Sydney niet meedoet. Ik wil in Tokio mijn beste race van het jaar lopen. Al voel ik nu wel ineens de druk van de favoriet." Muhammad is 35 en bezig aan de slotfase van haar carrière. Toch neemt Bol haar niet lichtzinnig. "Dalilah loopt wel goed dit seizoen. Ze zal enorm gemotiveerd zijn, het is haar laatste toernooi."

Een constante winnares

Ondertussen toont Bol al jaren haar dominantie. In de Diamond League is ze dertig keer op rij ongeslagen. "Dertig keer op rij, dat is een leuke statistiek", zegt ze. "Maar niet het belangrijkste. Het laat zien dat ik constant op een hoog niveau presteer. Daar ben ik trots op, want ik train er hard voor. Bovendien, winnen blijft leuk. Ik wil ook niet dat het went." En dat is precies de instelling waarmee ze dit WK in Tokio wil ingaan. "Hopelijk kan ik het hier weer doen. Wereldkampioen worden is het doel, vier jaar na mijn doorbraak hier. En dit keer in een vol stadion."