Rijpma-De Jong waarschuwt: 'December wordt een zenuwslopende spanningsmaand'

Voor de Nederlandse schaatstop is december een echte spanningsmaand. De wereldbekerwedstrijden in Heerenveen en Hamar zijn de laatste test richting het olympisch kwalificatietoernooi (OKT), waar de tickets voor Milaan-Cortina 2026 verdeeld worden. Voor TeamNL is het cruciaal om in de eerste vier World Cups alle achttien startplekken (negen vrouwen, negen mannen) veilig te stellen.

Vooral op de lange afstanden liggen nog risico’s: op de 3 en 5 kilometer bij de vrouwen en 5 en 10 kilometer bij de mannen mag Nederland alleen twee rijders naar de Spelen sturen als er na vier World Cups twee landgenoten in de top-9 van het klassement staan. Joy Beune en Chris Huizinga staan er goed voor, maar bijvoorbeeld Bente Kerkhoff en Jorrit Bergsma balanceren rond de gevarenzone. "Toch, denk ik dat we er niet zo makkelijk over moeten denken. Ook al staat Nederland er in die andere klassementen goed op, we zijn er nog lang niet. Ik denk dat we de komende twee World Cups ook nog gewoon heel goed moeten zijn, willen we het maximale aantal startplaatsen binnenhalen", waarschuwt Antoinette Rijpma-De Jong in gesprek met De Telegraaf.

Hoe stressvoller, hoe beter?

De 30-jarige rijder van Reggeborgh weet als geen ander hoe zwaar december kan voelen. Sinds haar achttiende rijdt ze OKT’s en als ze zich plaatst, worden het haar vierde Olympische Spelen. Die ervaring zorgt ook voor realisme. "Als je denkt dat je er nu al bent, denk je er te laconiek over", zegt ze. Tegelijkertijd probeert ze de druk niet groter te maken dan nodig is. "Het is natuurlijk best stressvol. Maar je moet het ook weer niet te heftig maken. Uiteindelijk zijn het tot dusver maar plaatsingswedstrijden. Ik maak het voor mezelf gewoon wat kleiner. Dat is ervaring, ja. En bij mij is het ook: hoe stressvoller, hoe beter het gaat. Ik bekijk dit seizoen dus van wedstrijd tot wedstrijd. Ik ben bijvoorbeeld blij ook weer even thuis te zijn, dat we dit weekend een wedstrijd hebben hier in Thialf. Deze World Cups zie ik echt als een voorbereiding op wat komen gaat."

Rijpma-De Jong denkt nog regelmatig terug aan haar eerste grote decembermaand, in de aanloop naar Sotsji 2014. "Ik was achttien, mocht als junior mee met de TVM-ploeg. Dat was heel erg leuk, heb ik veel van geleerd. Ik reed een OKT, waar alles kon en alles mocht. Er stond bij mij geen druk op. Bij de anderen stond de druk er wel volledig op. Bij mij ging toen alles vanzelf. Je denkt er nog niet zoveel over na en wil gewoon je beste wedstrijd ooit rijden. Dat was een paar jaar later wel anders. Toen werd er veel meer van me verwacht." Juist door die verschillen weet ze nu beter hoe ze met de spanning moet omgaan richting weer een nieuw OKT.