Anouk Hoogendijk ging door lastige tijd: ''Schop dat wijf', hoorde ik'

Anouk Hoogendijk streefde er als kind altijd naar om overal de beste in te zijn. Haar ouders merkten dit al vroeg op en vonden het daarom een goed idee dat ze ging voetballen. Dat bleek een succes en uiteindelijk speelde ze 103 interlands voor de Oranje Leeuwinnen.

"Van kleins af aan wilde ik in alles de beste zijn. Met turnen moest en zou ik de gouden medaille halen tijdens de jaarlijkse wedstrijd", vertelt Hoogendijk in JAN Magazine. "Als dat lukte, was ik tevreden en stelde ik mezelf een nieuw doel: de flikflak leren. Tennis vond ik ook leuk, maar nadat ik tijdens het dubbelen een keer de finale van een toernooitje verloor, ben ik er vanaf gegaan."

Anouk Hoogendijk blikt terug

Haar ouders zagen hoe gedreven Hoogendijk was en besloten daarom dat een teamsport goed bij haar zou passen. "Het werd voetbal bij CSW in Wilnis, en ik was gelijk verkocht. Vanaf dat moment stond ik elke dag op het schoolplein en in de straat te voetballen, met mijn broer en de jongens uit de buurt. Al vrij snel stapte ik over naar een jongensteam, waar ik qua niveau beter paste."

Lees ook: Janou Levels hoopt na 3 jaar op nieuwe Oranje-oproep: 'Ik weet dat ze me volgen'

Hoogendijk herinnert zich nog goed dat ze haar plek echt moest verdienen. "Toen ik me, al voetballend, eenmaal had bewezen, was ik een van hen. Het werden mijn vrienden met wie ik vier dagen per week op het veld stond, en ze namen het voor mij op als de tegenstanders vervelend deden. En dat gebeurde nogal eens. 'Schop dat wijf neer', hoorde ik regelmatig vanaf de zijlijn. Als ik vervolgens scoorde, voelde dat extra lekker", besluit de voormalig Oranje-international.